1940-1945: Ames moet zien te overleven in oorlogstijd

Slechts enkele jaren na het overlijden van zijn vader trad Jan Ames al op jonge leeftijd in het familiebedrijf. Als kostwinner van het gezin Ames kreeg hij aanvankelijk uitstel van militaire dienst, maar op 6 mei 1940 werd ook hij als buitengewoon dienstplichtige opgeroepen. Zo kwam hij in Rotterdam terecht. De bombardementen, doden en gewonden lieten een diepe indruk op hem achter.

In conflict met de Duitsers

Terug in Leerdam wilde de familie Ames niet als Wehrmachtswerkstatt voor het Duitse leger werken. In particuliere sfeer moest het hoofd boven water worden gehouden. De fietsenwerkplaats liep nog wel, maar met auto’s was het snel gedaan omdat benzine, banden en onderdelen al spoedig niet meer verkrijgbaar waren. De ruilhandel nam toe. Voor een rijwielband kreeg je vlees en levensmiddelen maar ook die voorraden raakten snel op. Alles kwam op de bon en werd geregistreerd en gecontroleerd. Het niet willen werken voor de Wehrmacht wreekte zich. Duitse officieren stapten het bedrijf binnen om de voorzijde van de garage in beslag te nemen voor de opslag van olie en benzine. Jan Ames weigerde en kreeg een pistool in de rug. Het resultaat was dat de Duitsers de gehele garage in beslag namen en dat Ames binnen 24 uur vertrokken moest zijn.

Ames in oorlogstijd

De vrijwel lege werkplaats in 1941.

Als fabrieksarbeider gedwongen op transport gezet naar Dresden

Mevrouw Snoek, van de manufacturenwinkel naast Ames, stelde een ruimte beschikbaar onder ‘t Poortje in de Kerkstraat. Het opschrift in de gevel: ‘Vryheyt en is om gheen ghelt te coop’  werd zo toepasselijk gevonden dat Ames een afbeelding hiervan op de rijwielen plakte. Uiteindelijk is Jan Ames op transport naar Duitsland gezet, omdat hij geen personeel wilde opgeven voor tewerkstelling in Duitsland. Hij kwam in Dresden terecht, waar hij moest werken als fabrieksarbeider.

Wederopbouw van Ames

Tegen het einde van de oorlog werd het bedrijf Ames aan de Kerkstraat weer ontruimd. Maar de familie Ames kon nog niet terugkeren. Na de oorlog kwamen er Canadezen in de garage. Zij hielpen de broers aan gereedschap, waardoor het weer mogelijk werd gemaakt het bedrijf voort te zetten. De jonge broers Ames hadden in de oorlog een auto verstopt in de Gereformeerde Kerk waardoor zij dus direct aan de slag konden als taxibedrijf. Dankzij contacten met de Amerikanen konden Jan Ames en zwager Jaap de Haan in Deelen elf Studebakers op de kop tikken waarvan de eerste aan Piet Maas verkocht werd. Later reden Jan en Jaap samen met Ben Pon alle dumps af om wagens als Federal Trucks op te kopen. Het bedrijf kwam zo weer in de steigers te staan.

Ames tijdlijn 1900 - 1950

1947: Ames tekent Volkswagen dealercontract do, 16 juni
Al in de eerste jaren, en dat was vanaf het moment dat de Gebroeders Ames rijwielen gingen verkopen, ontstond er een relatie met de Firma Pon. Naast bekende merken handelden Engel en Jan Ames Sr. ook in Pon rijwielen. In de jaren twintig volgden de automobielen Essex, Ford en Opel. Van het laatste merk was Ben Pon importeur totdat Opel werd verkocht aan General Motors. In 1947 volgde het VW-agentschap met een rayon van Rotterdam tot Nijmegen. Bij de opening van het pand aan de Johan de Wittstraat erkende Mijndert Pon, zoon van Ben Pon, niet alleen met een complimenteuze speech de langdurige relatie met de firma Ames. Hij bevestigde de band ook door de symbolische overhandiging van een oude fiets aan Jan Ames.
1905: de oorsprong van Ames ligt in Leerdam do, 16 juni
In 1905 begon oud oud-oom Jan Ames (14 jaar oor de geboorte van Jan Ames jr.) in Leerdam een smederij/winkel in rijwielen en huishoudelijke artikelen. Eén jaar later stapte zijn broer Engel ook in de zaak en werd dit bedrijf onder de naam van de ''Gebroeders Ames'' ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. De twee broers, voormalige leraren aan een Ambachtsschool, hadden met hun smederij een constructiewerkplaats voor ogen maar gingen tot een tweewielerhandel over. Vanaf het moment dat de eerste auto's hun intrede deden, werd ook een autohandel gestart en de broers verkochten Opel en Ford. De zaken liepen goed. In 1927 behaalden ze als Ford-dealer een recordomzet van niet minder dan 53 wagens in één maand.